Rassen
Grote rassen
Sommige hoogwaardige productierassen en populaire gezelschapsrassen hebben een grote populatieomvang. Interessant genoeg neemt ook bij deze rassen de genetische diversiteit vaak af doordat er maar weinig dieren worden gebruikt (vooral bij de mannelijke dieren). Wat gunstig is voor grote rassen is dat hun hoge aantal het mogelijk maakt om te selecteren op genetische problemen. Bovendien hebben deze populaties waarschijnlijk een belangrijke economische basis voor onderzoek dat nodig is om te bepalen hoe te selecteren of een DNA-test te vinden tegen een recessief schadelijk gen.
Kleine rassen
Door de kleine populatieomvang neemt de genetische diversiteit af (door random genetische drift). Minder bekend is dat dezelfde krachten die aanwezig zijn in grote rassen, namelijk het gebruik van slechts enkele mannetjes, vaak een hogere negatieve impact heeft op diversiteit dan de impact door de kleine populatiegrootte. Helaas zijn mogelijkheden tot selectie vanwege de kleine populatieomvang veel lager dan in grote populaties. Sterker nog, strenge selectie in kleine populaties werkt - door toeval - soms zelfs averechts!
De (on)zin van selectie
Kunstmatige selectie is een belangrijk criterium geweest voor het succes in de westerse landbouw. Dit proces leidde tot hoogproductieve rassen zoals Holstein Friesians koeienras. De meeste mensen realiseren zich niet dat dit proces gepaard ging met monitoring op groot aantal eigenschappen over de gehele populatie, geavanceerde voorspellingen van selection response en volledige controle over fokbeslissingen door één of enkele mensen.
In kleine populaties is dit echter niet mogelijk! Door de meeste fokkers wordt selectie gezien als een voorwaartse activiteit: je zoekt naar eigenschappen en je selecteert. Bovendien geloven de meeste fokkers dat selectie een noodzaak is: `als je niet selecteert op problemen, gaat het ras achteruit.` Beide veronderstellingen zijn echter onjuist. In feite is deze selectie zonder supervisie de belangrijkste reden voor verlies van diversiteit doordat er veel minder dieren gebruikt worden in de fokkerij. En door verplicht stellen van selectiecriteria neemt de druk op genetische diversiteit alleen maar toe.
Hoe een kleine populatie te behouden
In plaats van zware selectie tegen mogelijke ziekten, is het grootste aandachtspunt voor behoud van kleine populatie, het behouden en vergroten van de genetische diversiteit. De goedkoopste manier is om de vier stappen te volgen zoals aangegeven op deze website. Let op: er zijn altijd uitzonderingen op de regel, maar in de meeste gevallen is de afname van genetische diversiteit de grootste bedreiging voor zowel kleine als grote populaties.
Een achtergrondverhaal: achteruitgang van diversiteit onder huisdierrassen
Het aantal huisdieren is enorm toegenomen. De genetische diversiteit binnen rassen is echter afgenomen gedurende de afgelopen twee eeuwen. Hoe komt het dat de diversiteit binnen gedomesticeerde soorten afneemt? Drie factoren spelen een rol:
1) introductie van stamboeken per ras, hetgeen leidde tot uitsluiting van huisdieren die niet tot 'een ras' behoorden;
2) focus op fokken van enkele specifieke hoog productieve rassen;
3) veelvuldig fokken met specifieke individuen, vooral mannetje dieren binnen rassen.
In de afgelopen zeven jaar is elke maand minstens één huisdierras uitgestorven, en ongeveer 22% van de rassen van de belangrijkste huisdiersoorten (runderen, geiten, varkens, paarden en pluimvee) met uitsterven worden bedreigd.
In Europa waren er vroeger 'natuurlijke' lokale variëteiten van vee. In Afrikaanse runderen kun je bijvoorbeeld nog steeds runderen vinden die tot geen enkel ras behoren. Veel populaties hebben zich daar plaatselijk aangepast aan een specifieke omgeving en vaak lijken de dieren in die bepaalde regio op elkaar. In Europa zijn voor veel landbouwhuisdieren gedurende de laatste twee tot driehonderd jaar stamboeken ingevoerd, waardoor plaatselijk populaties rassen zijn geworden. Sinds die tijd is langzamerhand de natuurlijke variatie tussen regio's verdwenen. Stamboekrassen hebben het overgenomen van de lokale varianten. Tegenwoordig is in Europa (en Amerika) genetische diversiteit slechts behouden in rassen per diersoort. Het probleem van nu is dat veel “traditionele” rassen dus uitsterven.